1.   Wedstrijdreglement diopter

 

Artikel 1.                        Wedstrijden.

De wedstrijden worden gehouden volgens het competitierooster, staande met een luchtbuks kaliber 4,5 mm. De richtmiddelen moeten diopter en korrel zijn, waarop een beschermer is toegestaan. Elk type geweer, aangedreven door gecomprimeerde lucht of gas conform de specificaties van de maattabel (zie bijlage) zijn toegestaan.

De schietafstand bedraagt 9 meter en wordt gemeten van de kaart tot de z.g. afstandslijn.

 

Artikel 2.                        Schietbanen.

 Het middelpunt van de kaart 150 cm met een tolerantie van +5 cm/ -10 cm boven de begane grond ten op zichte van het schietpunt-oppervlak van de schutter, gevat in een klem. De afstand tussen naast elkaar gelegen schuttersstandplaatsen moet, hart op hart gemeten, minimaal 70 cm zijn.

De afstand tussen een wand en het midden van de dichtstbijgelegen schuttersstandplaats, moet minimaal 0,40 cm zijn.

De draai-inrichting moet zodanig zijn aangebracht, dat deze gemakkelijk vanuit de schietstand kan worden bediend.

 

Artikel 3.                        Wapens en richtmiddelen.

Toegestaan zijn alle soorten luchtdrukgeweren die voldoen aan de bepalingen zoals vermeld in de tabel in de bijlage van deze reglementen.

 

Artikel 3a.

Elk vizier dat geen lens of systeem van lenzen bevat, is toegestaan.

 

Artikel 4.                        Kaarten.

De enige officiële kaart is de 5-visuelen kaart met de 1 mm. roos, zoals onderstaand omschreven.

·         Afstand hart middelste visueel tot bovenkant kaart:                       73 mm.

·         Afstand hart middelste visueel tot zijkant kaart:                            100 mm.

·         Afstand hart middelste visueel tot hart overige visuelen:                 60 mm.

·         Afstand hart visueel 1 tot hart visueel 2:                                             95 mm.

·         Afstand hart visueel 4 tot hart visueel 5:                                             95 mm.

·         Afstand hart visueel 1 tot hart visueel 4:                                             74 mm.

·         Afstand hart visueel 2 tot hart visueel 5:                                             74 mm.

 

Een visueel is verdeeld in 10 cirkelvormige zones, tellend van 10 tot en met 1. De zone van 10 is een witte punt met een diameter van 1 mm. De zones 9 tot en met 4 zijn zwart en vormen een spiegel met een diameter van 31 mm. De zones binnen de spiegel worden gescheiden door witte cirkels. De zones buiten de spiegel door zwarte cirkels.

De buiten diameters der zones zijn:

 

 

9 -6 mm.

 

6 - 21 mm.

 

3 - 36 mm.

 

8 - 11 mm.

 

5 - 26 mm.

 

2 - 41 mm.

 

7 - 16 mm.

 

4 - 31 mm.

 

1 - 46 mm.

 

In de zones van de 8 tot en met de 1 zijn de kleine cijfers, in kruisvorm gedrukt.

 

 

Artikel 5.                        Kleding en schoeisel.

De schutter is vrij in de keuze van zijn kleding, indien er van schietsportartikelen gebruik gemaakt wordt, gelden de volgende bepalingen:

 

Schietkleding:

Alle schietkleding wordt gemeten onder een druk van 5 kg. Het apparaat waarmee wordt gemeten moet een boven- en een onderoppervlak hebben van 30 mm. Daartussen wordt het betreffende kledingstuk buiten de naden gemeten.

 

Schietjas en schietbroek:

De speciale schietjas mag niet voorzien zijn van binnenzakken, aan de voorkant mag zich één zak bevinden. Schietbroeken mogen niet voorzien zijn van zakken.

Het materiaal dat wordt gebruikt mag een dikte hebben van enkel gemeten 2,5 mm., dubbel 5,0 mm.

Opvulstukken aan de mouwen, schouder, pijpen en zitvlak enkel gemeten 10 mm., dubbel 20 mm.


 

Schiethandschoen:

Het  materiaal dat wordt gebruikt mag niet dikker zijn dan 12 mm.

De lengte mag de 50 mm. voorbij de pols niet overschrijden.

 

Schietschoenen:

De hoogte mag maximaal 2/3 zijn van de lengte van de zool.

De zool mag maximaal 10 mm. dik zijn en de hak 30 mm.

Het materiaal van de schoen mag maximaal 4 mm. dik zijn.

Normale type schoenen en lichte sportschoenen mogen ook gebruikt worden.

 

Broekriem:

De breedte van de riem moet  maximaal 40 mm. zijn en de dikte 3 mm.

De sluiting van de broekriem mag niet gebruikt worden voor het ondersteunen van het geweer.

 

 

Artikel 6.                        Baanreglement.

a.      Ook op de diopter-kaart dient op één visueel één schot geschoten te worden, de volgorde wordt vrijgelaten.

a.       Worden op een kaart meer dan het voorgeschreven aantal treffers geconstateerd, dan vervalt:

* bij zes treffers in de visuelen: dit visueel als nul.

* bij vijf treffers in de visuelen en één erbuiten: de laagste treffer van de kaart.

* bij meer dan zes treffers in de visuelen: de gehele kaart.

Indien een kaart niet meer dan de vijf reglementair toegestane treffers telt, waarbij in slechts één visueel treffers  gevallen zijn (op één der visuelen werd dus niet geschoten) dan is deze kaart geldig.

b.       Indien een kaart niet meer dan de vijf reglementair toegestane treffers telt,   waarbij in slechts in één visueel twee treffers gevallen zijn (op één der visuelen werd dus niet geschoten) dan is deze kaart geldig.

c.        Bij de beoordeling van een schot geldt de hogere waardering, als tussen het schotmaatje en de naastliggende ring geen zwart c.q. wit meer zichtbaar is.

d.       Schoten die minder dan 1 mm van een ring zijn verwijderd, moeten met een schotmaatje worden gecontroleerd (het schotmaatje doet het eventueel terugveren van papiervezels in het schotgat teniet en geeft de juiste waardering van het schot aan)

 

Artikel 7.                        Tijdslimieten.

Iedere schutter ontvangt 1 proefkaart + 3 wedstrijdkaarten. Deze worden als volgt geschoten: eerste ronde: evt. 1 proefkaart + 1e wedstrijdkaart; hiervoor staan 8 minuten.

Tweede ronde: 2e en 3e wedstrijdkaart, hiervoor staan 10 minuten.

Mocht een schutter onverhoopt niet alle schoten binnen 10 minuten afgevuurd hebben, dan krijgt hij voor het schot dat zich nog in het wapen bevindt, nog 1 minuut tijd.

 

Artikel 8.                        Toegestane hulpmiddelen.

De loop mag een maximale straal van 30 mm. Hebben, gemeten vanuit het midden van de loop.

 

Artikel 9.                        Bij 3 schutters in het laagste viertal.

Er wordt geschoten door 4-tallen; doch het laagst geklasseerde 4-tal van de deelnemende verenigingen, mag uitkomen met 3 schutters. Deze 3 schutters dienen dan 1 kaart extra te schieten, deze resultaten tellen echter niet mee voor het persoonlijk gemiddelde. Dit dient op het wedstrijdformulier vermeld te worden.

 

Artikel 10.            Aftrekregeling Diopter  Opgelegd schieten                                                                

      Voor de diopter-schutters gelden dezelfde regels, met dien verstande dat het WSB-bestuur de aftrek hier  

      voor iedere aanvraag apart bepaalt. 

 

Artikel 11.            Aanvulling reglementen.

Naast de art. 1 t/m 9 van het wedstrijd reglement diopter gelden onverkort de art.1a, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 9a, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32,  en 36 van het wedstrijd reglement open vizier.

Daar waarin deze artikelen gesproken wordt van vijftallen, moet worden gelezen 4-tallen.